In de geest van de Kreisauer Kreis wordt het landgoed Kreisau (Krzyzowa) in Polen geschikt gemaakt als plaats waar mensen van allerlei nationaliteiten verder bouwen aan een vreedzaam Europa. Op 23 januari 1995 is het vijftig jaar geleden dat de oprichter van de Kreisauer Kreis, Helmuth James von Moltke, in een Berlijnse gevangenis werd omgebracht.
Op 12 november 1989 kwamen de Duitse bondskanselier Helmuth Kohl en zijn Poolse ambtgenoot Mazowiecki naar Krzyzowa voor het bijwonen van een Pools Duitse verzoeningemis. Kohl stelde bij die gelegenheid voor om het landgoed op te knappen en er onder meer een internationaal jeugdontmoetingecentrum te vestigen. Inmiddels stelden de Duitsers uit een speciaal fonds, het Jumbo Krediet, 25 miljoen D Mark beschikbaar en zijn de werkzaamheden in volle gang. De vraag is echter welke doelstelling het ontmoetingscentrum zal krijgen en in hoeverre het gedachtengoed van de Kreisauer Kreis daarbij nog een rol kan spelen. Iemand die daar een eigen kijk op heeft, is de Haarlemmer Wim Leenman, bestuurslid van de Stiftung Kreisau für Europäische Verständigung. Leenman was al ver voor de omwenteling in Polen in contact met mensen die bij Krzyzowa en zijn geschiedenis betrokken waren.
“We hebben al in 1990 in Berlijn aardig moeten worstelen met de vertegenwoordigers van de ministeries,” zegt Leenman. “De voorstellen, vooral van Duitse kant, leken als twee druppels water op de Duits-Franse overeenkomst aan het eind van de jaren veertig, toen een ontmoetingsplaats werd opgericht voor jongeren van beide naties. Terwijl wij van het begin af hebben gesteld, dat het niet gaat om slechts één generatie. En dat de Tweede Wereldoorlog niet alleen een kwestie is geweest van Duitsland en Polen.”
Sinds 1990 organiseert Leenman met zijn echtgenote internationale werkkampen in Krzyzowa, die hij graag als een voorloper ziet van wat hij graag op het landgoed zou zien. De Haarlemmer: “Het gaat erom dat er hier niet iets cerebraals of vormingsachtigs moet komen. Het zou ideaal zijn als er hier een groep kon wonen die zich zou laten meenemen door wat Kreisau betekent en waarvoor de meeste leden van de Kreisauer Kreis met hun leven hebben moeten betalen.”
Herintegratie
De Kreisauer Kreis neemt in de geschiedenis van het Duitse verzet een bijzondere plaats in, vooral doordat de groep zich niet bezighield met de vraag hoe de dictatuur uit de weg kon worden geruimd. De handelwijze van de Führer moest onontkoombaar tot zijn ondergang leiden, zo meende Helmuth James von Moltke, die als volkenrechtspecialist werkzaam was bij het oberkommando der Wehr macht in Berlijn. Hij zag het als zijn taak om de periode voor te bereiden waarin de Duitsers hun land in democratische zin zouden moeten herbouwen en opnieuw een plaats in de internationale gemeenschap zou moeten innemen.
Von Moltke werd in 1907 geboren in Kreisau als achterneef van de beroemde Generalfeldmarschall Von Moltke. In zijn studententijd was Helmuth Jamee een van de initiatiefnemers van vrijwillige werkkampen voor boeren, arbeiders en studenten in zijn landstreek Löwenberg. Daarbij kreeg hij steun en advies van een van zijn hoogleraren, prof. Eugen Rosenstock Huessy, naar wie ook de woonen werkgemeenschap in Haarlem is vernoemd. Aan de werkkampen namen mensen uit alle geledingen van de samenleving deel. Een van de belangrijkste doelstellingen was dan ook de herintegratie van het maatschappelijk versplinterde Duitsland.
De Kreisauer Kreis vormde zich tegen 1940 rond Von Moltke en zijn vriend en collega, de jurist Peter York von Wartenburg. Net als de kampen in Löwenberg bestond ook de Kreisauer Kreis uit mensen van allerlei gezindten. Sommigen van hen hadden zelf aan de kampen deelgenomen. Tijdens een drietal grote bijeenkomsten in Kreisau tussen 1940 en 1943 werd een manifest opgesteld voor de herordening van Duitsland na de val van Hitler.
Deze “Grundsätze für die Neuordnung” zijn bewaard gebleven. Uit een notitie van Von Moltke, geschreven in de zomer van 1943, blijkt dat men zich diepgaand bezighield met vragen omtrent kerk en staat, opvoeding, herstel van staat en economie, buitenlandse politiek en de berechting van oorlogsmisdadigers. De nadruk werd gelegd op mensenrechten en persoonlijke verantwoordelijkheidszin van de burgers. De groep wilde ook lering trekken uit de economische crisis van de jaren 20 en pleitte voor een federaal Europa.
Christen
Von Moltke werd in januari 1943 gearresteerd in verband met activiteiten van anderen met wie hij in contact stond. Door die vroege arrestatie kon hij niet beschuldigd worden van betrokkenheid bij de bomaanslag op Hitler door Claus von Stauffenberg. De feiten rond de Kreisauer Kreis kwamen in de loop van 1944 boven water, maar ook die gaven geen werkelijke gronden voor een veroordeling van Von Moltke. De nazistische rechter Freisler, berucht om zijn gebrul en vernederende opmerkingen, zag de ene grond voor een veroordeling na de andere wegvallen tot hem uiteindelijk niets anders overbleef dan Von Moltke te straffen om het eenvoudige feit dat hij een christen was en zich daarnaar had gedragen.
Von Moltke schreef daarover in een aangrijpende en van een diep geloof getuigende laatste brief aan zijn echtgenote Freya: “Er is niet zoiets besproken als de opbouw van het rijk. Dat alles is in de loop van de zitting weggevallen. (…) Daarentegen werden vragen besproken omtrent praktisch ethische eisen aan het christendom. Verder niets, alleen daar voor werden wij veroordeeld.”
Kort na de dood van Von Moltke besloot zijn weduwe Freya, die een belangrijke rol speelde bij de bijeenkomsten van de Kreisauer Kreis, met haar kinderen naar de Verenigde Staten uit te wijken. Krzyzowa kreeg nadat in Polen de communisten het voor het zeggen hadden gekregen, een bestemming als collectieve boerderij.
Kwetsbaar
Leenman vertelt dat de Poolse prof. Jonca van de universiteit in Wroclaw (voorheen Breslau) al in de jaren zestig berichtte over de miserabele staat van onderhoud waarin het goed Krzyzowa verkeerde, maar actie was toen nog onmogelijk. Erkenning voor de Kreisauer Kreis lag in Polen destijds moeilijk, allereerst omdat het om Duitsers ging en daarnaast ook omdat de communistische grondslag ontbrak.
In 1988 waren Wim Leenman en zijn vrouw Lien in de Verenigde Staten, waar zij onder meer spraken Freya von Moltke en haar zoon Konrad. Leenman: “Destijds zat het natuurlijk al in de lucht dat er iets zou gaan gebeuren in Oost Europa. De omwenteling kondigde zich aan en Kreisau kon daarbij een belangrijke rol spelen omdat de Kreisauer Kreis geanticipeerd had op de periode die na de dictatuur van Hitler zou aanbreken. Kreisau kon ons inziens de plaats worden om diezelfde draad op te pakken. Ik geloof dat dat van essentieel belang is. Kijk daarvoor maar naar het voormalige Joegoslavié. We moeten bouwen aan de gemeenschap van Europese volkeren, ondanks de grote verschillen die er zijn en ondanks de verschrikkingen die in het verleden hebben plaatsgevonden.”
Eind 1989 vond in Krzyzowa de al genoemde Pools Duitse verzoeningsmis plaats. Bij die gelegenheid werd door Duitsers gedemonstreerd voor een hernieuwde ver Duitsing van de regio. Die betogingen toonden aan dat serieus rekening gehouden moest worden met de zogenaamde Heimatvertriebenen, de Duitsers die na afloop van de Tweede Wereldoorlog uit het gebied waren verdreven. Aan de andere kant bevond de familie Von Moltke zich in een uitermate kwetsbare positie, omdat hun bedoelingen verkeerd konden worden geïnterpreteerd.
Boleslaw Kaluza, pastoor van de St. Anna Parochie in Grodziszcze, waaronder Krzyzowa valt, kent de Von Moltkes goed en verdedigt hen onvoorwaardelijk. Hij verwijst naar een brief van Freya von Moltke, die hij in de kapel bij het landgoed heeft opgehangen, en waarin zij onomwonden stelt dat zij pas naar Polen wilde komen, maar dan met vreugde, indien zij door Polen zou worden uitgenodigd. Die uitnodiging kwam en het bezoek heeft daadwerkelijk plaatsgevonden. Over de Poolse Duitsers is Kaluza laconiek: “Toen ze demonstreerden vroegen we ze om onze Poolse liederen in het Duits mee te zingen. Maar dat konden ze niet. Ik vermoed dat de meesten zich Duits noemen vanuit economische motieven.”
Jeugdherberg
In de loop van 1990 kon de stichting Kreisau aan de slag. Met de Poolse regering werd afgesproken dat de stichting het landgoed in pacht kon krijgen. Er werd een vijftal doelstellingen voor Kreisau geformuleerd:
– een internationale jeugdontmoetingsplaats;
– herdenkingsplaate en museum;
– een landbouwinstelling van waaruit de ecologische gedachte kan worden verbreid;
– een gemeenschap van op het landgoed wonende personen die aansluit bij de doelstellingen van de stichting en aan de uitvoering ervan bijdraagt; en
– oprichting van een Europese academie.
Voor de praktische realisatie werden verschillende rechtspersonen in het leven geroepen, waarin zowel de stichting Kreisau als de Poolse en Duitse overheid een aandeel kregen. Zomer 1994 verwierf de stichting het landgoed in eigendom en kon het eerste gebouw, een jeugdherberg, worden geopend. Het effect van de miljoenenregen van Kohl is duidelijk zichtbaar in de vorm van betonmolens, hijskranen en bouwstellingen.
Sabbatsjaar
In 1990, het oprichtingsjaar van de stichting, stelden Wim en Lien Leenman zich beschikbaar om gedurende de zomer werkkampen op het complex te organiseren. Zij deden dat vooral omdat de bouwwerkzaamheden maar traag op gang kwamen en ze vonden dat er toch iemand op het complex aanwezig moest zijn om de doelstellingen van de stichting te belichamen.
Na vijf jaar werkkampen valt er een zekere moeheid af te lezen van het gezicht van Wim Leenman. Niet dat hij teleurgesteld zou zijn, maar het blijkt allemaal zoveel moeizamer te gaan dan hij in eerste instantie had gehoopt. Nog altijd is er geen leefen werkgemeenschap, maar een voorlopige troost is dat het bestuur van de stichting zich in een recente vergadering lovend over de werkkampen heeft uitgelaten en unaniem heeft besloten om deze voort te zetten. Dat vooral met het oog op de contacten met de lokale bevolking.
In 1990, het oprichtingsjaar van de stichting, stelden Wim en Lien Leenman zich beschikbaar om gedurende de zomer werkkampen op het complex te organiseren. Zij deden dat vooral omdat de bouwwerkzaamheden zo traag op gang kwamen en ze vonden dat er toch iemand op het complex aanwezig moest zijn om de doelstellingen van de stichting als het ware te belichamen. Dus kwamen in dat jaar de eerste vakantie-vrijwilligers die begonnen met het ruimen van puin en modder.
Na vijf jaar werkkampen valt er een zekere moeheid af te lezen van het gezicht van Wim Leenman. Niet dat hij teleurgesteld is, maar het blijkt allemaal zoveel moeizamer te gaan dan hij in eerste instantie had gehoopt.
Nog altijd is er geen leef- en werkgemeenschap, maar een voorlopige troost is dat het bestuur van de stichting zich in een recente vergadering lovend over de werkkampen heeft uitgelaten en unaniem heeft besloten deze voort te zetten. Dat vooral met het oog op de contacten met de lokale bevolking. Aan argumenten heeft hij nog steeds geen gebrek. ‘We hebben tegen onszelf gezegd: Kreisau moet iets baren. Het is een belangrijke plaats’, zegt hij met overtuigingskracht. ‘En dat ligt vaag in de richting van begrip kweken voor elkaar. Vergeet niet dat Oosten West-Europa een halve eeuw uit elkaar gegroeid zijn, elkaar niet meer gesproken hebben. We willen aan beide kanten de opvattingen van links en rechts voorbijspringen. Ook daarvan waren de oude Kreisauers overtuigd: dat je niet moet blijven stilstaan bij de oude controverse tussen kapitalisme en communisme. Vandaar ook dat zij een staatsopvatting hadden met zoveel mogelijk organisaties aan de basis, zover mogelijk naar beneden, zo min mogelijk centralistisch.’
Het liefst ziet Leenman op het landgoed iets groeien rond een groep vaste bewoners met daaromheen drie groepen van gasten en medewerkers. De kortdurende werkkampen, de middellange ‘retraites’ in de Europese academie en een mogelijkheid voor een sabbatsjaar. Daarbij zou hij ook werklozen willen betrekken.
Leenman: ‘Ik denk dat er een verband is tussen de werkkampen en het vraagstuk van vandaag de dag, namelijk dat van de werkloosheid. We komen daar niet meer vanaf en dus zullen we de werkloosheid serieus moeten gaan nemen. Ik ben daarbij in eerste instantie niet zozeer bang voor economische armoede, maar voor het gevoel van zinloosheid dat ons bestaan binnen dreigt te sluipen. Het gaat mij erom dat we de werkloosheid leren zien als een geschenk van de moderne tijd in plaats van als een bedreiging. lets waardoor we nieuwe mogelijkheden krijgen. Mensen zouden zich niet vernederd of mislukt moeten achten, wanneer ze hun baan verliezen. Ondanks werkloosheid kun je een zinvol leven leiden. Om dat te leren inzien en te ervaren, zouden de werkkampen een belangrijke bijdrage kunnen leveren. Niet als werkverschaffing. Maar onder het appel dat het geen schande is om werkloos te zijn en dat een maatschappij zich werklozen kan veroorioven waar we ook nog menselijk mee kunnen verkeren.’
Voorlopig vormen de werkkampen het meest levendige onderdeel van de activiteiten rond Kreisau. De banden met het omringende dorp zijn sterk en de deelnemers aan de kampen worden nadrukkelijk opgeroepen goed om zich been te kijken om te zien of er wellicht iets is dat zij voor de bewoners kunnen doen. En er is natuurlijk genoeg, van kleine reparaties en schilderwerk tot het metselen van muren en het graven van greppels. Pastoor Kaluza is zeer ingenomen met de jongeren die eike zomer zijn parochie binnentrekken. Hij organiseert oecumenische diensten, houdt lezingen over de veelbewogen geschiedenis van de streek en praat met de jongeren afzonderlijk. ‘Krzyzowa is een uitgelezen piek voor ontmoeting en het kweken van begrip tussen de verschillende bevolkingsgroepen in Europa’, zegt de pastoor. ‘In de werkkampen zie je dat nu al gebeuren.’
Wat er ook verder in Krzyzowa mag gebeuren, de werkkampen hebben hun fundamentele bijdrage al geleverd. Als beloning voor de inspanningen van de stichting mocht Wim Leenman in 1992 in aanwezigheid van de toenmalige Duitse president Von Weizsäcker de Theodor Heussprijs voor de vrede in ontvangst nemen.
Leenman maakte van de gelegenheid gebruik om te benadrukken dat Kreisau geen Duits-Poolse aangelegenheid mag worden. ‘Ik zou zelf graag zien dat er ook Engelsen, Fransen en bijvoorbeeld Scandinaviërs bij het project betrokken raken. Het zou verkeerd zijn wanneer dit initiatief beperkt blijft, omdat zoveel volkeren bij de tweede wereldoorlog betrokken zijn geweest.’
Maar wellicht zal er dan in meer concrete zin vanuit die landen iets moeten worden gedaan, merkt Leenman op. ‘Betaalt Nederland mee? Ik kan alleen maar wijzen op de mobiele veldkeuken, de legertenten en de slaapzakken. Best een groot cadeau, maar dan zeggen ze erbij: wie betaalt, heeft meer stem.’
Gepubliceerd in: Hervormd Nederland, 21 januari 1995, pp. 30-33.