In verkorte vorm gepubliceerd in NRC Handelsblad op 24 juni 2016, de dag dat de uitslag van het Britse EU-referendum bekend werd. Dit is de volledige tekst.
Het Britse referendum over de EU toont aan dat het referendum een rampzalig politiek middel is. Een volksstemming vertegenwoordigt alles wat een democratie juist niet is. Een slecht debat, waarin wordt geschermd met angstbeelden in plaats van argumenten, wordt gevolgd door een uitslag waarin de helft plus één zijn wil oplegt aan de rest.
De geschiedenis van referenda laat zien dat ze het maatschappelijk debat verzieken en de democratische politiek vleugellam maken. De eerste keer dat ik dit zag was in Noorwegen in september 1972, toen de bevolking zich daar mocht uitspreken over de vraag of ze bij de toenmalige Europese Gemeenschap wilden of niet. Ik woonde het grootste deel van dat jaar in Noorwegen en heb daar gezien hoe de volksstemming over de EG hele gemeenschappen, bedrijven en families in stukken spleet. De discussie was keihard, populistisch en vol halve waarheden en hele leugens. De belangrijkste slogan luidde ‘Noorwegen is niet te koop!’
Wetenschappelijk en journalistiek heb ik me jaren met de Scandinavische referenda beziggehouden, waarbij ik mijn aanvankelijke bevindingen steeds sterker bevestigd zag. Een referendum is een politieke campagne om stemmen te werven, niet om waarheden tegen elkaar af te wegen. Een gesprek is niet meer mogelijk.
In 1994 werd in Noorwegen het hele circus van 22 jaar eerder nog eens herhaald, goeddeels op dezelfde manier. De enige die baat had bij deze referenda was de regering in Oslo, die zich achter de uitslag van het referendum kon verschuilen. Het volk had gesproken. Dat er ook nog een gekozen parlement was en een regering die zich naar dat parlement toe moest verantwoorden, was niet meer belangrijk.
In 1995 was er het Rotterdamse referendum over de vorming van een stadsprovincie. Ik vraag me nog steeds af hoeveel mensen werkelijk wisten waarover het ging. De aan burgemeester Peper toegeschreven leuze ‘Ik wil Rotterdam opheffen’ was voldoende om een meerderheid aan nee-stemmers op te leveren. Het resultaat was dat de politiek de eigen verantwoordelijkheid kon afschuiven op het referendum en dat er daardoor tot op de dag van vandaag geen politieke organisatie is die ervoor kan zorgen dat de lasten en lusten eerlijk onder de Rijnmondgemeenten worden verdeeld.
Het idee is dat het referendum werkt als noodrem wanneer de democratie niet meer functioneert. ‘Red de democratie’, zoals GeenPeil betoogde in het al even onzalige Oekraïne-referendum eerder dit jaar. Dat kan in principe juist zijn. Maar als de besluitvorming in de EU niet democratisch is, kaart dat dan aan en haal je gelijk niet over de ruggen van de Oekraïners en door middel van een schreeuwdemocratie.
Zeker nu iedereen met een doos met handtekeningen een referendum kan afdwingen is dit instrument een ongeleid projectiel, die nog het meest lijkt op het liberum veto in het Polen van voor de Franse tijd, het recht van elke edelman om ‘nee’ te zeggen tegen wat voor politieke maatregel ook.
Terwijl het referendum juist is bedoeld om meer democratie te brengen, dreigt nu in heel Europa het maatschappelijke debat te verworden tot een Poolse landdag. Het enige doel van al deze referenda is het afbreken van de Europese samenwerking zonder een alternatief te bieden. Dit is een groot gevaar voor de toekomst, zeker nu de sociale media zo’n enorme invloed hebben en de professionele journalistiek voor een groot deel vervangen wordt door een dilettantisme dat zelfs de eenvoudigste basisprincipes van het vak niet erkent, zoals het onderscheid tussen feiten en commentaar.
In het huidige debat de partij die beschikt over de hardste stem en de minste scrupules. Dat is een goede reden om het gebruik van het referendum te beperken tot hoogst uitzonderlijke gevallen en een eind te maken aan de mogelijkheid om referenda af te dwingen. Laat de gekozen Tweede Kamer het politieke mandaat weer naar zich toetrekken om te voorkomen dat projecten van mondiaal belang, zoals de Europese Unie, waaraan generaties lang is gewerkt in één klap worden afgebroken.
Naschrift
Het probleem schuilt mede in het feit dat de Nederlandse premier Rutte en zijn Engelse ambtgenoot Cameron de fout begingen om zich te binden aan raadgevende referenda. Daar zijn adviserende volksraadplegingen niet voor bedoeld. Natuurlijk heeft de politiek op z’n tijd ook ‘de stem van het volk’ nodig, zeker als verkiezingen al jaren geleden zijn gehouden. Maar nu loopt het met die referenda volledig uit de hand. Ze dreigen de maatschappij en haar politieke verworvenheden te ontwrichten.
Een mogelijke oplossing is het verbinden van een nieuwe voorwaarde aan referenda, naast de opkomst ook de gekwalificeerde meerderheid. Dat kan 60 of 70 procent zijn. Zo kan worden voorkomen dat ingrijpende politieke besluiten moeten worden genomen op basis van ‘de helft plus één’.
Hoe dan ook, de initiatiefnemers van de wet Raadgevende Referenda hebben de steun aan hun eigen voorstel inmiddels ingetrokken, meldt NRC Handelsblad (https://www.nrc.nl/nieuws/2017/09/27/referendumwet-sneuvelt-na-twaalf-jaar-debat-13220292-a1575080) Waarachtig een goede zaak.